De Groef Johan - Wetgeving : de situatie in Vlaanderen – Maart 2016
Vanuit de School hebben wij aktief bijgedragen tot de oprichting van een Vlaamse Associatie van Psychoanalytisch Georiënteerde Verenigingen: de VAPGV. De Kring ( New Lacanian School) werd ook door ons gecontacteerd , maar wou hieraan niet participeren.
Hieronder volgt de samenstelling van de VAPGV en de gemeenschappelijk gedragen punten die wij zoveel mogelijk proberen hard te maken.
VAPGV Vlaamse Associatie van Psychoanalytisch Georiënteerde Verenigingen
De VAPGV is een Vlaamse feitelijke vereniging van vijf bestaande psychoanalytisch en psychodynamisch georiënteerde verenigingen met als doel de belangen van de psychoanalytisch georiënteerde psychotherapieën te vertegenwoordigen en te behartigen.
De VAPGV groepeert volgende 5 bestaande verenigingen (i.c. +/- 290 Nederlandstalige leden) :
VVPT : Vlaamse Vereniging voor Psychoanalytische Therapie www.vvpt.be
BSP : de Belgische School voor Psychoanalyse www.bsp-ebp.be
BVP : de Belgische Vereniging voor Psychoanalyse www.psychoanalyse.be
GPP : Gezelschap voor Psychoanalyse en Psychotherapie www.gezelschap.be
BSJP : de Belgische School voor Jungiaanse Psychoanalyse www.bsjp.be
De VAPGV is bereikbaar via volgend mailadres:
De huidige woordvoerder van de VAPGV is Johan De Groef.
De VAPGV baseert zich op psychoanalytische theorieën en concepten en huldigt in haar werkzaamheden volgende principes:
[In deze tekst wordt met ‘psychotherapie’ psychoanalytisch en psychodynamisch georiënteerde psychotherapie bedoeld.]
Psychotherapie, in zijn diverse vormen, kan een belangrijke bijdrage leveren telkens iemand psychische moeilijkheden ervaart of (psycho)somatische problemen kent met een psychische weerslag. Daarom dient psychotherapie een plaats te hebben op elke lijn van de geestelijke gezondheidszorg, als autonome discipline en in dialoog met de andere betrokken disciplines.
Diagnostiek is onlosmakelijk verbonden met een psychotherapie, niet alleen als indicatie-stelling bij de aanvang van een psychotherapie maar ook als voortdurende verfijning gedurende het gehele therapeutische proces. Uiteraard bedoelen we hier enkel de therapiegerichte diagnostiek, niet andere mogelijke vormen van diagnostiek (bijvoorbeeld in het kader van expertises). Deze visie op therapiegerichte diagnostiek impliceert dat zowel de indicatiestelling als de diagnostiek duidelijk geëxpliciteerd dienen te worden als onderdeel van het werk van een psychotherapeut.
De centrale factor in een psychotherapie is de relatie tussen patiënt en therapeut, inclusief de evolutie en bewerking daarvan doorheen het hele psychotherapeutische proces. Dit betekent dat ons werkveld niet gereduceerd kan worden tot een medisch paradigma, die de plaats daarvan annuleert en louter uitgaat van de koppeling tussen een bepaald symptoom en een daarop geënte behandeling. Dit belang van de therapeutische relatie dient dan ook in rekening gebracht te worden bij de evaluatie van relevante psychotherapievormen (en ruimer bij de organisatie van de geestelijke gezondheidszorg).
Het spreekt voor zich dat psychotherapie zich, als praktijk ter behandeling van psychische moeilijkheden, baseert op een inhoudelijk coherente en degelijk onderbouwde therapeutische visie. Gezien de aard van ons werkveld is het dan ook cruciaal dat de ontwikkeling van deze visie zich rechtstreeks ent op de werkelijke praktijk (“practice based” en niet louter “evidence based”). De complexiteit van ons praktijkveld noodzaakt bovendien een multimethodische aanpak in theoretisering en onderzoek.
Onze vorming steunt op vier pijlers: theoretische vorming, praktisch-technische vorming, supervisie, en een eigen leertherapie als onontbeerlijk element. Elke therapeut heeft bovendien de verantwoordelijkheid om zich, voorbij de ‘officiële’ opleiding, voortdurend verder te vormen naargelang de noodwendigheden van zijn werkveld. Het is met andere woorden evident dat een psychoanalytische vorming nooit afgerond kan zijn.
Tegen de achtergrond van de bestaande kaderwet willen we benadrukken:
Dat de Federale Raad voor Psychotherapie haar werkzaamheden zo snel mogelijk kan aanvatten. Voor een degelijke en coherente werking, die tegelijk recht doet aan de verschillen tussen de diverse therapeutische richtingen, is het o.i. onontbeerlijk dat de Federale Raad voor specifieke onderwerpen in aparte kamers per therapeutische stromingkan werken. Uiteraard moet dit in balans zijn met de algemene werkzaamheden van de Federale Raad.
Dat het noodzakelijk is de toegang tot het beroep te versoepelen via de mogelijkheid tot uitzonderingsclausules voor kandidaten met een andere vooropleiding dan deze die nu voorzien zijn. Per kandidaat kan dan bekeken worden welke specifieke aanvullende vorming interessant is.
Tegelijk is er een feitelijke Vlaamse Koepel van Psychotherapie Verenigingen: VKPV. Hierin zijn de 4 grote psychotherapieverenigingen vertegenwoordigd, telkens bij monde van 1 vzw en dat om een evenwaardige vertegenwoordiging te behouden .:
VAPGV ( waar wij toe behoren)
Vlaamse Vereniging voor Gedragstherapie
Vlaamse Vereniging voor Cliëntgericht-Experiëntiële Psychotherapie en Counseling
Belgische Vereniging voor Relatie- en Gezinstherapie en Systeemcounseling vzw,
Op dit moment hebben wij twee hoofdopdrachten:
Het oprichten van een Beroepsvereniging voor Psychotherapie, teneinde als een volwaardige erkende gesprekspartner voor overheden en allerlei instanties, raden en overlegorganen, maximaal de belangen van psychotherapie te kunnen verdedigen .
Hiervoor zijn wij volop bezig met het doorpraten van een toekomstgerichte wervende gemeenschappelijk in consensus gedragen missie en visie. Voor de VAPGV is hierbij onze eigen missie en visie ( cfr hierboven) richtinggevend.
Het opstellen van een ontwerp van vzw statuten
Tegelijkertijd zijn wij alert op de actualiteit en de démarches van het Kabinet De Block en de lotgevallen van de vorig jaar gestemde kaderwet Muylle.
In dat verband kwamen wij op het perscommuniqué van De Block tot de volgende in consensus gedragen reactie. Vanuit de VAPGV hadden wij graag méér en scherper gereageerd, maar toch vinden wij het belangrijk en coherent dat we minstens volgende punten naar voren konden schuiven.
Reactie vanuit de Koepel
Psychotherapie is een bewezen effectieve behandelmethode voor psychisch lijden, die ook op langere termijn gunstige effecten heeft, die terugval kan helpen voorkomen en mensen kan wapenen tegen toekomstige uitdagingen in hun leven.
Dat veronderstelt echter wel dat het gaat over wetenschappelijk gefundeerde vormen van psychotherapie die goed worden toegepast door gekwalificeerde, degelijk opgeleide en bekwame professionelen. Mensen met een grondige kennis van het wetenschappelijk onderzoek in geestelijke gezondheidszorg en gedragswetenschappen en met een degelijke bijkomende opleiding die hen in staat stelt, autonoom, de juiste therapeutische interventies te kiezen en toe te passen, aangepast aan de noden van de cliënt of het cliëntsysteem die hulp zoeken.
Indien aan die voorwaarden niet voldaan wordt, is er geen voldoende garantie voor effectiviteit en zelfs een zeer reële kans op schadelijke effecten. Bij gebrek aan goede regelgeving is dat helaas nog al te vaak het geval.
De voorstellen zoals die blijken uit de persmededeling van minister De Block kunnen een belangrijke verbetering inhouden, mits de psychotherapeuten zelf voldoende stem krijgen in de voorziene beleidsorganen.
De Koepel van Psychotherapie Verenigingen is de vereniging van de wetenschappelijk gefundeerde psychotherapieën. Hij vertegenwoordigt de vier wetenschappelijke psychotherapiestromingen zoals beschreven in het advies van de hoge gezondheidsraad.
Deze zijn op dit moment de voornaamste en meest bewezen effectieve vormen van psychotherapie voor psychisch lijden.
De Koepel wil maximaal inzetten op deze vormen van kwaliteitsvolle, bewezen effectieve psychotherapie en wil de huidige en toekomstige erkende psychotherapeuten binnen deze psychotherapiestromingen vertegenwoordigen.
Met het oog op het garanderen van kwaliteitsvolle en op wetenschappelijke evidentie gebaseerde psychotherapie nu en in de toekomst vragen wij:
– een representatieve vertegenwoordiging in de GGZ raad en andere adviesorganen waar en wanneer er over kwesties van psychotherapie wordt overlegd en beslist. Het zou immers hoogst ongewenst zijn indien uitsluitend of hoofdzakelijk niet-psychotherapeuten beslissingen zouden nemen of uitspraken doen over de kwaliteitsbewaking, erkenningscriteria en uitoefening van psychotherapie. Noch psychologische, noch pedagogische, noch psychiatrische basisopleidingen zijn voldoende voor het plannen, opvolgen en uitvoeren van kwalitatieve op wetenschappelijke evidentie gebaseerde psychotherapie. Een dergelijke basisopleiding volstaat dus evenmin om advies te verlenen over de organisatie of kwaliteitsbewaking van psychotherapeutische activiteiten.
– betrokken te worden bij de uitwerking van de concrete overgangsmaatregelen. In het verleden was er nog geen regelgeving in verband met opleidingen in de verschillende psychotherapieën. Dat heeft onder meer geleid tot een wildgroei van opleidingen en van curricula van mensen die zichzelf psychotherapeut zijn gaan noemen, zonder voldoende kwaliteitsgaranties.
Aan de andere kant hebben de vier psychotherapieverenigingen die nu vertegenwoordigd zijn in de Koepel op basis van strikte erkenningscriteria de kwaliteit van de opleiding van hun erkende psychotherapeuten gegarandeerd. Met de huidige overgangsmaatregelen dreigen enerzijds mensen met een onvoldoende basis- of voortgezette opleiding te ontsnappen aan het moeten voldoen aan de nodige opleidingsvereisten, terwijl aan de andere kant een aantal degelijke, goed opgeleide en kwaliteitsvolle psychotherapeuten alsnog uit de boot zouden vallen. Daarom vragen we om bij de overgang alle door ons als psychotherapeut erkende leden als volwaardig en autonoom werkend psychotherapeut te erkennen.
– inspraak in de erkenning en continue kwaliteitscontrole van de psychotherapie opleidingen. Doorheen de jaren hebben we duidelijke criteria uitgewerkt waaraan een degelijke psychotherapie opleiding dient te voldoen. Deze opleidingscriteria werden opgesteld met het oog op het garanderen van kwaliteitsvolle en op wetenschappelijke evidentie gebaseerde psychotherapie. We zouden het een belangrijk tekort vinden indien deze opgebouwde kennis en ervaring niet wordt meegenomen in de toekomstige erkenning van psychotherapie opleidingen.
Samenwerking tussen het wetenschappelijk onderzoek (de universiteiten) en de praktijkvoering is voor ons van levensbelang voor het garanderen en verbeteren van kwaliteitsvolle psychotherapie, nu en in de toekomst.
Dit bericht wordt zo ruim mogelijk verspreid via alle media. Ook politici en parlementairen worden rechtstreeks benaderd.
Telkens werd er overlegd met onze Franstalige collega’s ( cfr verslag CAOP). Verder constateren wij dat de situatie in Vlaanderen toch wel anders ligt dan in het Franstalige landsgedeelte, waardoor structureel overleg tussen Koepels van verschillend taalregime en/of verschillende therapierichtingen) op dit moment verre van evident is. Kortom: er is nog veel werk …. En de weg nog lang…. Allicht zal dit onderwerp op de komende Algemene Vergaderingen en mogelijks de dagen van de School, aan bod komen. We houden jullie zeker op de hoogte van zodra wij méér geobjectiveerd nieuws hebben.