Trees Traversier – F. Dolto vandaag: Huizen en Villa’s voor Ouders en Kinderen
Lezing op het Jubileumcongres van de Belgische School voor Psychoanalyse – Mei 2015)
Een vraag die mij vanuit de praktijk met kinderen en ouders erg interesseert is: hoe kan depsychoanalyse een rol spelen in de opvoedingswereld vandaag? Massa literatuur, hopen initiatieven en richtlijnen vliegen ons om de oren. Ik vrees dat er een overaanbod is. En toch is mijn verlangen om vanuit de psychoanalyse een verschil te maken, zonder overmoedig te worden.
Het is vanuit het gedachtengoed van Dolto dat mijn overtuiging groeide. Zij is diegene die de psychoanalyse sterk gelinkt heeft aan de opvoeding; zij heeft na haar pensioenleeftijd verschillende projecten opgestart (Maison Verte in 1978), of ondersteund (School in Neuville); zij is ook diegene die op de radio ouders rechtstreeks te woord stond.
De kinderen van vandaag zijn de burgers van morgen; de kinderen vandaag opvoeden voor de toekomst, het is een overtuiging die Dolto aanzette om te interveniëren in het opvoedingsproces, om vanuit de psychoanalyse na te denken hoe we de intersubjectieve band moeder-kind kunnen ondersteunen in de dagdagelijkse situaties, om zo preventief te handelen. Preventie voor Dolto is “na denken over hoe we kinderen het best kunnen helpen in hun proces van autonoom worden, zodat ze vol vertrouwen hun seksuele identiteit kunnen uitbouwen, als dochter of zoon. Een kind is geen herhaling van zijn geschiedenis, maar iemand die creatief is en open staat voor nieuwe uitwisselingen. Daar rekening mee houden, dat is preventie”, zegt Dolto (Dolto, 1990, p.10).
De inspiratie voor het preventieve luik van de psychoanalyse kwam voor mij voornamelijk uit de visie van de Maisons Vertes, uit mijn ervaring als supervisor in de verschillende ontmoetingsplaatsen. Dolto was maatschappij bewust: zij wou de plaats van het kind in de sociale context versterken. In L’enfant dans la ville, houdt ze haar betoog hoe je een kind moet voorbereiden op het sociaal leven: “l’enfant dans la ville, ça se prépare…” (Dolto, 1990, p. 14).
Het “Maison Verte”, de ontmoetingsplaats voor ouders en kinderen
En het is datgene, het kind voorbereiden op de maatschappij, dat Dolto duidelijk in de Maisons Vertes heeft willen accentueren. Het kind kan er in alle veiligheid met zijn ouder, in een sociale context met andere kinderen en volwassenen experimenteren, kan er wennen, zijn ouders kunnen er op adem komen, vertoeven, vragen stellen, met hun of een ander kind bezig zijn. Het is een moment van hechten en loslaten in een sociale context waar ook al miniregels zijn die moeten gerespecteerd worden. Het is een ont-moetings-plaats: een ruimte waar er niets moet, maar ook niet alles mag, want er zijn duidelijke afspraken, maar er moet niets qua vooropgestelde verwachtingen of geplande activiteiten. Het is het gebeuren van het moment zelf dat telt, zoals de vrije associatie in een kuur. Het is een plek om te ontmoeten, te onthalen, elkaar en jezelf tegen te komen. Net zoals in een kuur is dit begeleidingsproces eenvoudig, maar o zo complex. Men wil altijd van alles doen, zeggen of integendeel men durft niet te veel zeggen, uit schrik te veel tussen te komen en zich als begeleider, psychoanalyticus, op te dringen.
Over het mooie, het interessante, het poëtische van zo’n (ontmoetings)huis in de stad kan je ook lezen in het boek van Rudy Vandeborre dat vorig jaar verschenen is.
Villa’s voor Ouders en Kinderen: Villa Ou-ki
Ik wil het niet alleen over deze Huizen, de Maisons Vertes, hebben, maar ook over de Villa’s.
Philippe Beague en ik hebben in 1999 samen gebrainstormd over hoe we ouders en kinderen nog op een andere preventieve manier kunnen bereiken dan in de sociale context van de Maison Verte. We wilden graag iets meer individueel maar ook preventief aanbieden voor ouder en kind.
De ‘Espace Parentalité’ werd in 2001 opgestart; de Nederlandstalige ‘Ruimte voor Ouders’ pas in 2003. Wij kozen expliciet om ons te vestigen in een kinderdagverblijf, een gemoedelijk plek waar ouders en kinderen reeds komen. In 2010 werd de Ruimte omgedoopt tot “Villa Ou-ki”: een Villa voor Ouders en Kinderen die meer het onthaal en de ontmoeting accentueert en de kindvriendelijke omgeving.
De rechtstreekse bedoeling van de Villa is om de relationele context van het prille begin van het leven te ondersteunen, dit zowel naar de professionelen van het kinderdagverblijf, als naar alle ouders en kinderen (intern of extern aan het kinderdagverblijf).
De bedoeling, onrechtstreeks, is ook om de opvoeding en de haperingen tussen ouder en kind uit de sfeer van de therapie te houden, en het eerder als een evidente “babbel” voor te stellen, in het hier en nu, zoals in de Maison Verte, maar dan in een individuele context. Wat zien we? Wat vertelt en toont het kind ons? Wat voelt de ouder?
Dolto merkt op dat de psychologen zich voortdurend richten op het waarom. Maar in de opvoeding zegt ze is het niet zo belangrijk de waaromvraag te stellen, maar eerder hoe. Hoe voelt het voor u Mijnheer als Ila niet wil eten? Hoe voelt u zich daarbij naar Illa? Hoe voelt dat voor Illa denkt u?
Hoe moeten we zo’n Villa Ou-ki concreet voorstellen? Hoe verloopt het?
We bevinden ons qua locatie in een ruimte van een leefgroep in een kinderdagverblijf, of een lokaaltje apart (Brussel, Brugge, Diksmuide, Veurne). We zien ouders en kinderen van 0 tot 6 jaar, ze komen op afspraak, voor grote of kleine problemen. Het maximaal aantal gesprekken is 3 à 4, met de bedoeling kort op de bal te spelen, heel gericht te luisteren en te bevragen. Het toont ons dat psychoanalyse heel snel, heel kort, de situatie tussen ouder en kind kan ontzenuwen, wat ik meegenomen vind voor het imago van de psychoanalyse. Zelf vind ik deze actieve vorm van een psychoanalytisch gesprek voeren zeer interessant. We zijn actief in die zin dat we heel alert mee denken en ons bewegen tussen de leefwereld van het kind en van de ouder, we observeren kind en ouder(s) in het hier en nu en we betrekken heel sterk de kinderen. Het vooruitzicht van minder gesprekken, zet je ook echt wel scherper; het feit van ouder én kind te zien, maakt het dynamischer.
Hoe verloopt zo’n gesprek? We hechten veel belang aan het onthaal van het kind, het is ook belangrijk dat hij of zij weet waarom ze komen spreken.
Een voorbeeld. Een vader komt met zijn twee dochters, de oudste Illa, 2,5jaar, heeft grote problemen, eet niet meer, slaapt niet meer, en dit sedert de vechtechtscheiding een paar maand terug. Moeder is anorectisch vertelt vader; moeder wil de scheiding zo positief mogelijk houden voor de kinderen. Vader doet zijn best en probeert de kinderen te overtuigen hoe leuk het wel is om nu twee huisjes te hebben, hoe ze toch wel blij mogen zijn als ze weer naar mama mogen gaan of naar papa komen. Alles staat in het teken van een soort “happiness”. Als ik de vader bevraag in de aanwezigheid van Illa, hoe hij zich zelf voelt bij de echtscheiding, dan begint hij bijna te wenen. Ja, ik ben verdrietig. “En wat denk je dan dat de kinderen voelen?” vraag ik dan? Ja… maar de mama heeft gevraagd het zo positief mogelijk te houden!”. “En denk je niet dat je een fase overslaat? Dat ook Illa en Fien verdrietig kunnen zijn, dat zij ook papa missen als ze bij mama zijn en omgekeerd?”
Het feit dat deze vraag gesteld wordt, het feit dat de vader zich kan inleven in het gevoel van de kinderen, in hun verlangen, en niet over hen heen denkt, brengt een opening. We spreken af dat het misschien zinvol is om te kunnen vertellen dat de echtscheiding voor papa ook erg is, dat papa verdrietig is, dat ook Illa mag verdrietig zijn.
De volgende keer komt vader terug, met een dochter die net zoals in het vorig gesprek, toont dat ze zo snel mogelijk naar huis wilt, maar er is wel iets essentieels veranderd, zegt vader. Ze heeft diezelfde avond na ons eerste gesprek gewoon gegeten, en is gewoon gaan slapen zonder scènes; en als ze een paar dagen later naar de mama vertrekt kan ze naar papa verwoorden dat ze, net als papa, wel een beetje verdrietig is om weg te gaan van hem.
De moeder als “go-between” tussen de Ander en de maatschappij
Hoe meer ik met de Huizen en de Villa’s bezig ben, hoe meer ik het ontroerende en het zinvolle ervan ervaar. Ik merk hoe we met kleine interventies grote veranderingen mogelijk maken.
Zoals we allen weten is ouder zijn, moeder zijn, niet zomaar een natuurlijke gave. Het leven van elke mens start vanuit de moeder, vanuit de relatie moeder-kind. Dit is een intersubjectieve relatie van waaruit alles mogelijk wordt, van waaruit ook veel hersteld kan worden. Dit laatste wordt vaak te weinig benut. Voor Dolto zit het kind vanaf het beginne vervat in een verlangen van zowel zichzelf, van de moeder én van de vader; de moeder is de spil van deze triangulaire relatie.
Kristeva noemt de moeder ook de spil van de maatschappij, de “go-between” tussen de Ander en het universum. Het moederschap, “c’est une reconquête qui dure toute la vie, et au-delà”, zegt ze en ze pleit ervoor dat de moederliefde meer naar waarde zou geschat worden in onze huidige maatschappij.
Wat is die moederliefde? Dat is een kwestie van hechten en loslaten, wat Dolto uitwerkt heeft in de symboligene castraties. Het symboliseren van onze relaties via de taal is essentieel. Diegene die niet gecastreerd zijn, kunnen niet symboliseren, kunnen geen plezier vinden in het creatief communiceren.
Terwijl het in de opvoeding voor Dolto steeds gaat over een opvoeding van het plezier in de zin van een “jouissance” die steeds humaner wordt, die steeds meer gedeeld wordt met de anderen, en zo de rijkdom van de taal ondersteunt… (1987) 1990, p.94).
Moederliefde, zegt Dolto is een kwestie van graag zien terwijl je ook niet graag ziet (“c’est d’aimer son enfant la désaimant” (Dolto, 1989, p. 102)), het is het kind de weg wijzen naar anderen in de maatschappij die even belangrijk zijn als de moeder (vader, oma, vriendjes, meester). Het is de brug maken naar de anderen.
Dit is ook de openheid, de ambivalente verhouding van de moederliefde die Kristeva bedoelt met la reliance maternelle.Een moeder verbindt én ontbindt. Het is de good enough mother van Winnicott, maar dan ook met zijn agressieve schaduwzijde. Zij gaat ervan uit dat de moeder vanaf het prille begin een relatie met het kind kan opbouwen, maar vanuit een ambivalente band. Ik hou van hem, maar ik kan hem evengoed haten. Hem wegduwen is een vorm van graag zien.
Opvoeden voor de toekomst zegt Dolto, is een kwestie van mama en papa meer en meer te verlaten, maar dit op voorwaarde natuurlijk dat er voldoende hechting is, dat een kind voldoende voor zichzelf kan zorgen (s’automaterner), dat een kind voldoende de sociale wetten in zich op kan nemen (s’autopaterner).
Dat hechten en loslaten, dat “zichzelf bemoederen” en “zichzelf bevaderen”, zijn thema’s die in de complexiteit van de opvoeding steeds terugkomen. Het is geen overbodige luxe om vanuit de psychoanalyse hiervoor extra ‘ruimte’ te voorzien in de maatschappij, om aan het moederschap meer waarde te hechten, om de psychoanalyse te laten binnen binnensijpelen in de kinderdagverblijven. Elke stad zou zijn Huizen en Villa’s mogen, moeten, hebben…
www.ou-ki.be
Bibliografie:
Dolto, F. (1987). L’enfant dans la ville. Nice: Z’editions. Dolto, F. (1989). L’échec scolaire. Essais sur l’éducation, (1987) 1990, Ergo Presses Pocket